©Bart Voorzanger |
Gastbijdrage Bart Voorzanger
Op 18 januari publiceerde Trouw een stuk waarin de VU-hoogleraar statistiek Ronald Meester meer ruimte bepleit voor niet-materialistisch gedachtengoed in de natuurwetenschappen. Ik vind dat prima. ‘Denk’ vooral ‘goed’, en doe dat op alle manieren die zich láten denken. Als er iets interessants uitkomt, hoor ik het graag. Maar Meester heeft gelijk als hij zegt dat velen dat niet prima vinden en al het niet-materialistische denken al bij voorbaat afwijzen. En hij heeft evenzeer gelijk wanneer hij die houding arrogant noemt.
Lastiger wordt het als Meester een concreet geval bij de kop neemt. Hij was als co-promotor betrokken bij de promotie van Joris van Rossum die in zijn proefschrift een speurtocht bepleit naar de mogelijkheden van dualistisch, finalistisch en vitalistisch denken over evolutieprocessen. Van Rossum stelt dat evolutiebiologen er tot op heden niet in geslaagd zijn een bevredigende verklaring voor het bestaan van seksuele voortplanting te vinden. En hij meent tevens dat zijn analyse van de theorieën van Darwin en van Dawkins en diens geestverwanten laat zien dat dat zo’n verklaring althans met die theorieën onmogelijk is. Het lijkt er zijn inziens op dat de gangbare evolutiebiologie tekortschiet, dus dat het tijd wordt naar alternatieven te zoeken.
Dit proefschrift leidde tot heftige kritiek van een aantal juist op dit terrein deskundige evolutiebiologen. Huns inziens deugt er van Van Rossums betoog zo ongeveer niets, en lijkt het zonder fatsoenlijke argumenten toe te redeneren naar een conclusie die Van Rossum kennelijk alleen maar nodig heeft als excuus voor zijn eigenlijke stokpaardje: ideeën van buiten het gangbare wetenschappelijke denken. En dat dan ook nog zonder te laten zien hoe dualisme, finalisme en vitalisme seksuele voortplanting dan wel verklaren.
Meester gebruikt het optreden van deze evolutiebiologen in zijn Trouw-verhaal als voorbeeld bij uitstek van de arrogantie die hij bestrijden wil, en hij trekt behoorlijk fel tegen hen van leer. Hij haalt snierende commentaren van columnisten aan om de perfiditeit van deze oppositie te illustreren, laat ze hem van “InHollandse toestanden – fraude dus?” (zijn vraagteken) beschuldigen, en schetst ze af als angsthazen die wanhopig om zich heen slaan omdat ze hun wereldbeeld zien wankelen: “de reikwijdte en status van de wetenschap zelf waren in het geding”.
En daar is één probleem mee. Die evolutiebiologen hadden gewoon gelijk wat betreft hun inhoudelijke kritiek op het verhaal van Van Rossum, en ze namen het Meester daarom kwalijk dat hij – samen met een filosofische promotor die evenmin als hijzelf iets van evolutiebiologie of wetenschapsfilosofie – deze promotie voor zijn rekening nam. Van angst voor het omvallen van “de wetenschap zelf” was geen sprake, hoogstens van angst voor erosie van universitaire kwaliteit. En de akelige benadering waarover Meester zich beklaagt en die hij die evolutiebiologen verwijt, is – weinig chic – bijeengesprokkeld uit stukken van andere scribenten.
Meester stond natuurlijk voor een lastig dilemma. Hij pleit voor iets waar hij in wetenschapsland weinig handen voor op elkaar krijgt. De kans was dus groot dat hij daar gewoon genegeerd zou worden. Hét probleem van onze informatiemaatschappij: je kunt alles zeggen, roepen zelfs, maar niemand hoort je nog. Daar sta je dan, op je zeepkistje, op een onafzienbaar veld van zeepkistjes met roepers als jij, in een kakofonie die niet informatiever is dan een doodse stilte. Meester moest dus iets doen om op te vallen, en hij koos voor de directe aanval: “Zullie zijn arrogant, en ik kan dat bewijzen ook; kijk maar!” Soms werkt zoiets.
Alleen, in dit geval waren zullie helemaal niet arrogant. Ze hadden gewoon gelijk, en daarmee staat Meester, nog altijd op zijn zeepkistje, in zijn hemd.
Ik heb Meester geschreven. Ik heb hem uitgelegd wat er mis is met zijn aanval, hem een uitgebreide analyse gestuurd van het proefschrift dat nooit een proefschrift had mogen worden, en hem gesuggereerd zijn beschuldigingen in te trekken. Per slot van rekening zijn er nog heel wat redelijke lezers die het je niet euvel duiden dat je wel eens je vergist, zolang je maar bereid blijft dat ruiterlijk toe te geven, en die het betoog van iemand die zijn fouten toegeeft makkelijker lezen dan dat van iemand die botweg blijft volhouden dat hij gelijk had, heeft, en hebben zal. Van zulke lezers moet Meester het hebben. Wie tegen de stroom in roeit, redt het niet zonder welwillendheid.
Maar Meester zwijgt. Ik had haast geschreven ‘zwijgt arrogant’.
Mijn commentaar op het betrokken proefschrift is te vinden op:
http://www.voorzanger.nl/vanrossum.pdf
Bart Voorzanger
Opmerking blogbeheerder: Deze bijdrage was aangeboden aan Trouw maar Trouw had op korte termijn geen plaats en na een paar weken zou het onderwerp niet meer actueel zijn.
Vorig blogs
- Vernietigend oordeel Bart Voorzanger over proefschrift Joris van Rossum 3 Feb 2014 (de conclusie's van het stuk van Voorzanger)
- Tegen Ronald Meester: God is geen werkbare hypothese in de wetenschap 18 Jan 2014 (naar aanleiding van de voorpublicatie van Meester's boek in Trouw)
- Joris van Rossum promoveert aan de VU op weerlegging van de Darwinistische verklaring van het ontstaan van sexuele voortplanting 4 Feb 2013 (dit is het blog dat melding maakte van het proefschrift van Joris van Rossum) daarna volgen nog een aantal blogs over het onderwerp.
0 comments:
Post a Comment