Tuesday, May 22, 2012

Filosoof David O'Connor over het probleem van het kwaad

David O'Connor (2008)
God, Evil, and Design.
An Introduction to the
Philosophical Issues.
-NB: latere toevoegingen in de vorm van noten onderaan dit blog-

Het probleem van het kwaad is géén uitvinding van atheïsten zoals Richard Dawkins [3]. Augustinus (354 - 430) kende het probleem al en probeerde een antwoord te formuleren. Theologen denken er dus al méér dan 1600 jaar over na. Je kunt dus gerust stellen dat het een uiterst hardnekkig probleem is. Je kunt het negeren, maar het verdwijnt niet. Het is ook een zwaar, emotioneel en beladen onderwerp. Filosoof David O'Connor heeft er een korte (226 blz), zeer leesbare, en educatieve introductie over geschreven [1]. Ik wist niet wat ik ervan moest verwachten, maar het blijkt een zeer nuttig boek te zijn. Het bijzondere en zeer waardevolle uitgangspunt van O'Connor is dat hij nadrukkelijk een onpartijdig onderzoek wil doen naar de standpunten. Hij probeert boven de partijen te staan. Onpartijdigheid zou niet bijzonder moeten zijn. Maar het is in dit geval wel bijzonder omdat het probleem van het kwaad verbonden is met het wel of niet bestaan van God. En daar hebben atheïsten en theïsten uiteraard een nogal verschillende mening over. O'Connor stelt zich op als een soort rechter die het betoog van beide partijen aanhoort en een eindoordeel (verdict) velt. Hij slaagt daarin naar mijn idee op bewonderenswaardige manier. Hij gaat zeer vakkundig te werk en je kunt merken dat hij een ervaren docent is. Hij is niet iemand die alleen maar op vakkundige manier theorieën van anderen samenvat, maar iemand die er net zo diep over nagedacht heeft als degenen die hij bespreekt.

Voor wie is dit boek?
Bent U van mening dat God een mysterie is en dat we er niets over te weten kunnen komen, dan is het boek niet voor U. O'Connor gebruikt logica en argumentatie. Denkt U, ik geloof wat ik wil, of het nu logisch is of niet, dan hoeft U het boek ook niet te lezen. Wilt U nadenken over Uw geloof, dan is dit een boek voor U. Voor atheïsten is het niet alleen een verteerbare inleiding in het theologisch probleem van het kwaad, maar ook tot de diepergravende vraag: in wat voor soort heelal leven we eigenlijk?

Inhoud van het boek
Het probleem van het kwaad is in het kort: hoe kan een wereld met zoveel nodeloze, nutteloze strijd, angst, ziekte, pijn, natuurrampen en dood door een moreel perfecte God geschapen zijn? Uitgaande van de observatie van een ellendige, gebrekkige wereld dan kan God niet moreel perfect zijn. Of als we er van uitgaan dat God moreel perfect is, dan kan hij niet bestaan. Dat laatste wordt door de filosoof Mackie betoogd: een moreel perfecte God zou niet zoveel ellende toelaten als hij in staat is dat te voorkomen. Dus bestaat God niet (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 behandelt O'Connor het betoog van de filosoof Plantinga die aantoont dat het bestaan van het kwaad en het bestaan van God niet logisch strijdig zijn (contra Mackie). God en het kwaad zijn compatibel (met de hakken over de sloot). Dus God kan logsich gezien bestaan. Dit is het beroemde Free Will Defense (waar ik al eerder over blogde). Hoofdstukken 5 en 6 gaan over het klassieke probleem of het heelal er ontworpen ('gefine-tuned') uitziet: Darwin of God, evolutie of 'intelligent design'. Dit probleem wordt in feite besproken aan de hand van Swinburne, kennelijk omdat niemand anders er zo systematisch over nagedacht heeft. Het eind van hoofdstuk 6 (p.105-108) vond ik bijzonder verhelderend (kom ik op terug). Hoofdstuk 8 komt de vraag van de theïstisch filosoof Peter van Inwagen aan bod: 'How Much of a Bad Thing is too Much?' Zijn antwoord is dat we gewoon niet weten hoeveel menselijke ellende te veel is in een door God veroorzaakte wereld (!). Geen enkele hoeveelheid ellende maakt het bestaan van God onwaarschijnlijk (p.142). Hoofdstuk 9 beschrijft de verdediging van Wykstra en Van Inwagen en o.a. de gevolgen daarvan voor de op God gebaseerde moraal (kom ik op terug).
Als U het eindresultaat wilt weten van alle argumenten en tegenargumenten of U hebt weinig tijd, dan zou U met hoofdstuk 10 en 11 kunnen beginnen. Het zijn misschien wel de belangrijkste hoofdstukken van het boek. Ze zijn redelijk goed te begrijpen zonder de voorgaande hoofdstukken. Ze gaan over de 'Greater Good Defenses' van Hick en Swinburne (onthoudt die namen: 'the most influential English philosophers of religion of the twentieth century'), ook wel theodicee genoemd. In het kort: het (morele en natuurlijke) kwaad in de wereld is gerechtvaardigd vanuit Gods perspectief als middel om een hoger doel te bereiken en verder kan niet te rechtvaardigen excessief menselijk lijden in het hiernamaals gecompenseerd worden. Het uiteindelijke oordeel van O'Connor is dat de filosofen Hick en Swinburne er niet in slagen om een rechtvaardiging te vinden voor de onmetelijke hoeveelheid menselijk en dierlijk lijden en verspilling van levens. Hun pogingen hebben zelfs ernstige 'neven-effecten': God wordt onbegrijpelijk en een op God gebaseerde moraal wordt vernietigd [11]. Dit wordt natuurlijk allemaal veel gedetailleerder en precieser uitgelegd door O'Connor dan ik hier kan doen. In het laatste hoofdstuk 12 maakt O'Connor de balans op met o.a. deze opmerking: ook al is er geen voldoende bewijsmateriaal om het bestaan van God te concluderen, mensen kunnen ook zonder dat in God geloven. Nu bespreek ik een paar zaken uit het boek die mij zijn opgevallen.

Het feit van 'het kwaad'
Alles staat of valt met het vaststellen van het feit of het probleem van het kwaad bestaat. Welnu, zowel Hick als Swinburne erkennen het probleem. Hick: "this baffling problem of excessive and undeserved suffering". Swinburne: "the puzzlement why a God might bring about natural evil of the quantity and intensity which this world contains" (p.174). Zelfs de Paus is verbijsterd door de overmaat van kwaad. Volgens de New York Times had Paus Benedict XVI bij zijn bezoek aan Auschwitz op 29 mei 2006 gezegd: "Why, Lord, did you remain silent? How could you tolerate this?". De Paus heeft géén antwoord gegeven volgens O'Connor. Dus, het is duidelijk dat het probleem van het kwaad geen uitvinding van atheïsten is. Weliswaar hebben atheïstische filosofen met behulp van het bestaan van het kwaad geprobeerd te bewijzen dat God niet bestaat. Maar dat wil niet zeggen dat zij het probleem van het kwaad uitgevonden hebben. Het probleem vloeit rechtstreeks voort uit de observatie van het kwaad in de wereld die door een moreel perfecte God geschapen is (zou zijn). Die strijdigheid is de reden om een verklaring te zoeken, een theodicee. En dat is precies wat Hick en Swinburne hebben geprobeerd met o.a. de Free Will Defense.
Intermezzo: reacties van gelovigen
Het heeft dus geen zin om het probleem van het kwaad weg te redeneren of te bagatelliseren, zoals je nog wel eens ziet gebeuren.
- Soms beweert een gelovige dat het probleem van het kwaad net zo goed een probleem voor atheïsten is en niet specifiek voor theïsten. Dit is een misverstand. Het 'probleem van het kwaad' ontstaat immers pas als je een God aanneemt die moreel perfect is en in staat is om het kwaad te verhinderen of te verminderen en het desondanks niet doet. Atheïsten hebben dát theologische probleem per definitie niet, omdat ze niet in God geloven. Zo simpel is dat. Volgens mij hebben atheïsten een wezenlijk andere kijk op ellende in de wereld: voor hen heeft alle ellende nooit een reden, bedoeling of betekenis, het kwaad heeft oorzaken; maar er zit niets 'goeds' in het kwaad; het kwaad moet altijd bestreden worden, in het hier en nu. Het kwaad wordt niet 'gecompenseerd' in het hiernamaals. Gelovigen daarentegen, hebben een ambivalente houding ten opzichte van het kwaad. Moet je ziekte bestrijden als het gewild is door God? Intelligent Designer en biochemicus Michael Behe gaat dit probleem uit de weg: aangezien malaria door een intelligente Ontwerper ontworpen is, moet je het dan nog wel bestrijden? [2]. Het kwaad is immers gewild, bedoeld.

- Soms hoor ik: het is de schuld van mensen, daar kun je God niet de schuld van geven. Mensen hebben hun eigen verantwoordelijkheid [9]. Maar, dat is het punt niet. Is het een troost voor de slachtoffers dat het niet Gods schuld is? Wat zou U doen als U getuige bent van een botsing tussen twee auto's waarbij een zwaar gewonde automobilist in zijn zwaar verkreukelde auto ligt dood te bloeden? U vraagt zich af of hij door het rode stoplicht is gereden? Zo ja, dan is het zijn eigen verantwoordelijkheid en doet U niets? Natuurlijk help je. Ongeacht wie schuld heeft.

- Soms hoor je van gelovigen dat die AAA-God (Algoed, Alwetend, Almachtig) een uitvinding is van atheïsten. Onzin. Het is een uitvinding van de drie monotheïstische godsdiensten (p.4 van het boek). Augustinus hield zich al bezig met het probleem van het kwaad. Waarom zouden vooraanstaande theologen anders een theodicee ontwikkelen?

- Soms hoor je gelovigen zeggen: het is een 'intern religieus' probleem, dus atheïsten bemoei je er niet mee! Onzin natuurlijk. Het probleem verdwijnt daarmee niet! Het blijft gewoon bestaan. Ten tweede: als gelovige dwing je niet veel respect af als je op die manier een fundamenteel probleem binnenkamers probeert te houden. Is geloof in God wel zo redelijk als je er niet in het openbaar wilt verdedigen? En je wilt dan vanuit die positie wetenschappers kritiseren dat ze nog niet alles verklaard hebben? Dat ze het ontstaan van het heelal, het leven, en de moraal (!) niet verklaard hebben? Ten derde: de manier waarop christenen naar het kwaad en het probleem van het kwaad kijken, heeft diepgaande invloed in een samenleving waar ook andersdenkenden leven (zie: De gevolgen).

Onpartijdigheid
De grote verdienste van O'Connor is dat hij een onpartijdig onderzoek instelt naar een zo zwaar beladen onderwerp. Dat dat nodig is blijkt uit de volgende overweging. Om de één of andere reden menen gelovigen te weten dat hun God goede bedoelingen heeft en moreel perfect is. God zou immers ook soms goede en soms kwade bedoelingen kunnen hebben. Maar hoe weten ze eigenlijk dat God moreel perfect is? Waaruit leiden ze dat af? Uit waarneming van de feiten? Maar de wereld vertoont een mix van goed en slecht. Dus dat werkt niet. O'Connor begint met de feiten en vraagt zich vervolgens af: geven de feiten aanleiding tot het postuleren van een moreel perfecte God? Dat is een wezenlijk andere benadering. Daardoor liggen alle optie's nog open. Wanneer je als onwrikbaar axioma aanneemt dat God per definitie goed is, dan heb je jezelf geïmmuniceerd voor de waarneembare feiten. Dan heb je je bij voorbaat al de andere optie's uitgesloten. Hoe onpartijdig kun je zoeken naar de oorsprong van het heelal, als je al aanneemt dat er een moreel perfecte Schepper bestaat? Zoals Anselmus al heeft betoogd, God is aanbiddenswaardig omdat hij ons in alle opzichten overtreft. Als je dat axioma aanneemt, wat kun je dan nog anders doen dan de feiten selecteren en filteren zodat ze bij je vooraf gekozen uitgangspunt passen? Feiten selecteren wil O'Connor in ieder geval niet. Heeft O'Connor misschien een atheïstische bias? Laten we naar een concreet voorbeeld kijken.

Mix van goed en kwaad
Die onpartijdigheid komt op verrassende en verhelderende manier naar voren in de paragaaf 'Four Hypotheses' in hoofdstuk 6, p.105. Stel dat je niet weet of God bestaat of je weet niet welke eigenschappen God heeft, en je ziet dat de wereld een mix is van goed en kwaad, een wereld met mensen als Hitler en moeder Theresia, met lelijkheid en schoonheid, met altruisme en egoïsme, met prachtige zonsondergangen en regenbogen en met dodelijke infectieziektes en vulkaanuitbarstingen, wat zou je dan concluderen omtrent de morele eigenschappen van God? Er zijn 4 hypotheses:
  1. God is moreel volledig goed
  2. God is moreel volledig slecht
  3. God is een mix van goede en slechte eigenschappen
  4. God kent geen waarde systeem. God is waarde-neutraal ('indifferent, or value-free mind')
De gelovige kiest vanzelfsprekend en traditioneel voor optie 1, maar voor de onpartijdige waarnemer staan er nog drie andere opties open. Optie 4 is interessant, want waarde-neutraliteit is precies wat we in de natuur zien. Bij een aardbeving, tsunami, of overstroming (1953) maakt de natuur geen onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen, jong of oud, misdadiger of brave burger. Gelovigen én ongelovige vrouwen krijgen borstkanker. Nog simpeler gezegd: als het regent worden gelovigen én atheïsten nat.
Op grond van welke evidentie sluiten gelovigen optie 2, 3 en 4 uit? Wordt er überhaupt wel openlijk over nagedacht? Ik vind de vier hypotheses van O'Connor een bewijs van onpartijdig onderzoek. Theïstische filosofen die optie 2, 3, 4 niet eens serieus in overweging nemen zijn partijdig. Je moet zo dicht mogelijk bij de feiten blijven en geen onnodige aannames maken. Dat God moreel perfect en aanbiddenswaardig is, valt niet uit de feiten af te leiden. De keuze is deze: Als je uitgaat van een perfect goede God, dan heb je een probleem met de feiten. Als je uitgaat van de feiten dan heb je een probleem met een perfecte God.
Alle ideeën over (compensatie in) het hiernamaals hebben geen basis in de feiten, maar in de behoeftes van de gelovige. Hoewel O'Connor oordeelt dat op basis van alle beschikbare feiten we niet kunnen concluderen tot een 'divine source' van de wereld (p.210) zegt hij ook in het slothoofdstuk: "failure to justify a conclusion that God exists does not mean that belief is false or unreasonable" (p.215). Dat lijkt mij een behoorlijk 'geloofs-vriendelijke' conclusie.

Hitler's Freedom
Dit is de kop van een paragraaf in het boek (p.178). O'Connor is niet bang om de zwaartste onderwerpen te behandelen en de meest pijnlijke vragen te stellen. In het hoofdstuk over 'Greater Good Defenses' in het kader van de Free Will Defense (zie boven) vraagt O'Connor zich af als jij een moreel perfect, almachtig en alwetend wezen zou zijn, zou jij dan blijven toekijken terwijl je Hitler zijn plannen om de Europese Joden uit te roeien zag uitvoeren? Natuurlijk zou je proberen om Hitler te stoppen als je de macht had. Ieder moreel persoon zou dat doen. God zou niet weten hoe? Alwetend? Almachtig? O'Connor bespreekt dit voorbeeld op pag. 178 en volgende.
Wat mij betreft: sommigen gelovigen worden boos als je zegt dat God wilde dat Hitler ook een vrije wil moest hebben. Maar de essentie van de Free Will Defense is juist dat God iedereen een vrije wil gaf om moreel goede én foute keuzes te kunnen maken. Wat mij betreft, als ergens de zwakte van de Free Will Defense duidelijk wordt is het wel Hitler's Freedom: de vrije wil van een dictator ten opzichte van 6 miljoen slachtoffers die hun vrije wil niet konden uitoefenen omdat ze vermoord werden. Het tragische is dat hele principe van vrije wil ontaardt in de 'Darwiniaanse' macht van de sterkste. De sterksten, de dictators, kunnen hun wil opleggen aan miljoenen anderen (denk bijvoorbeeld ook aan Noord-Korea). Ironisch genoeg,  protesteren creationisten en anti-Darwinisten precies tegen de macht van de sterkste! Zouden aanhangers van de Free Will Defense ook op 4 mei de doden herdenken? Immers, die doden waren het gevolg van de vrije wil van een dictator. En de vrije wil heeft kennelijk de hoogste prioriteit. De vrije wil weegt zwaarder dan gerechtigheid, gelijkheid, humaniteit, solidariteit, en vrijheid voor iedereen. Dit is een totale omkering van waarden. Jammer dat dit buiten het bestek van het boek van O'Connor ligt.
Hoe de details van de Free Will Defense ook moge zijn, alleen al het feit een verklaring te willen bedenken [5] voor al de gruwelijkheden in de wereld die compatibel is met een liefhebbende God, heeft grote gevolgen.

De gevolgen
Theïsten als Plantinga hebben aangetoond dat er géén logische contradictie is tussen God en het bestaan van het kwaad in de wereld. Is dit goed nieuws? Alleen al dit feit moet grote invloed hebben op de grondhouding van gelovigen ten aanzien van het kwaad: het kwaad hoort bij de schepping. Het kwaad hoort bij God. Het kwaad is logisch compatibel met God. Als je daar eens bij stil staat en over nadenkt: God en het kwaad, het past bij elkaar. God verhindert het kwaad niet. Gelovigen zullen zich vroeg of laat afvragen: is het kwaad eigenlijk wel zo erg? Dit soort overwegingen zouden wel eens van invloed kunnen zijn op de houding van de gelovige ten opzichte van een heleboel zaken in het leven. Voorbeeld 1: euthanasie. Je mag een mens die op sterven ligt niet uit zijn lijden verlossen omdat lijden hoort bij Gods schepping. God bedoelt er waarschijnlijk iets mee. Voorbeeld 2: coma patiënten. Je mag een langdurige comapatient niet uit zijn lijden verlossen (Friso). Voorbeeld 3: infectieziekten. Je mag je niet laten vaccineren, want God heeft polio gewild (voorbeeld uit het echte leven: [4]). Voorbeeld 4: Auschwitz is compatibel met God. God greep niet in en dan zijn er gelovigen die zeggen dat abortus niet mag van God.

Geloof vernietigt moraal
Volgens O'Connor is een gevolg van de verdediging van het toelaten van het kwaad in de wereld (theodicee) de vernietiging van de moraal. Immers, als iemand weet heeft van en in staat is menselijk of dierlijk leed te voorkomen, en doet niets, dan handelt zo'n persoon niet moreel. De kleine en grote rampen gebeuren voortdurend, dus worden niet verhinderd door God. God kan dus niet een moreel voorbeeld voor mensen zijn. God kan dus niet de bron van moraal zijn. Strikt genomen wordt niet 'de' moraal vernietigd maar de moraal die zegt dat je het kwaad moet verhinderen wanneer je daartoe in staat bent.

- Toelichting: De vernietiging van de moraal was mij ook al eerder opgevallen, zie vorige blogs [6] en O'Connor bevestigt mijn waarnemingen [10]. Helaas gaat O'Connor niet dieper in op het moraal-vernietigende effect van theodicees. Maar verdedigers van het Christendom beweren juist dat God de bron van de moraal is ('the foundation of morality', 'the only source of morality'). Voorbeeld: christen en geneticus Francis Collins claimt in The language of God dat de moraal van God komt en hij baseert zich weer op C.S. Lewis (zie mijn review). Atheïsten zouden die bron van moraal ontberen (Tien Geboden?) en zouden daardoor immoreel zijn. Daarom is God nodig (wat niet hetzelfde is als: God bestaat). Ook hoor je dat 'God is Liefde' en in de kerk wordt gezongen: "De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water." etc., etc. etc. Denk aan de watersnoodramp in 1953. Al deze zaken staan in sterk contrast met het gebrek aan Goddelijk ingrijpen [8] bij alle grootschalige wreedheden die Kadhafi, Saddam Hussein, Osama Bin Laden, Mao, Stalin, Hitler en alle andere dictators gepleegd hebben. Maar vergeet ook niet 'kleinschalige' wreedheden zoals kidnappers die een kind ontvoeren, of ouders die jarenlang een kind mishandelen (de lijst is onvolledig), waarbij God toekeek en niet ingreep. Als God de bedenker is van de Tien Geboden, als hij de God van de Liefde is, waarom kijkt hij al duizenden (miljoenen?) jaren toe bij onrecht, wreedheid? Als je ziet dat het prediken van naastenliefde niet echt werkt, blijf je dan toekijken?
Vele gelovigen negeren de werkelijkheid en creëren een comfortabele droomwerkelijkheid. Cognitieve dissonantie.
Er is nog een tweede 'neven-effect' van de theodicees: de 'aanbiddenswaardigheid ' van God wordt ondermijnd. De aanbiddenswaardigheid wordt als minium eis gehanteerd door godsdienstfilosofen Riemersma en Smedes [7]. Maar als je aanbiddenswaardigheid als uitgangspunt neemt, dan creëer je een probleem: de fundamentele vraag waarom God het kwaad in de wereld toelaat.

Ik maak me grote zorgen over de eindeloze, niet-ophoudende hoeveelheid onrecht in de wereld. Ik begrijp niet waarom gelovigen daar niet nét zo ongerust over zijn. Ik begrijp niet hoe je daar ooit vrede mee kunt hebben. Ik begrijp daarom niet waarom mensen blijven geloven in een God die het kwaad toelaat.

Noten
  1. Ik ben Jan Riemersma zeer dankbaar voor de leestip. Ik heb er zeer veel aan gehad. Voor zover ik weet heeft hij het boek niet besproken. Daarom doe ik het maar!
  2. Zie mijn review van Michael Behe's boek The Edge of Evolution.
  3. Richard Dawkins besteedt er sowieso maar één hele zin aan de Free Will Defense ("The price to be paid for free will"), The God Delusion, pag 108.
  4. Kort geleden was er op tv (ncrv programma 'Schepper en Co' vrijdag 18 mei) een meisje met polio in een rolstoel. Haar ouders hadden haar niet laten vaccineren 'vanwege hun geloof'. Wat is dat voor een geloof? Wat is dat voor een God? Wat is dat voor een moraal?
  5. De theoloog Taede Smedes schreef "ik weiger een definitief antwoord op de kwestie van kwaad en lijden te geven." omdat: "ieder antwoord uiteindelijk onrecht doet aan de realiteit van lijden." ('God én Darwin', p.121) geciteerd in mijn blog: Autonome wereld en theodicee bij Taede Smedes (2)
  6. Zie eerdere blogs: Eftelingtheologie: de wereld is geen pretpark!, Het is niet verstandig om in God te geloven (dat was een reactie op een blog van Jan Riemersma) en God, Hitler and the Free Will Defense waarin ik ook het probleem van het kwaad behandelde. De vernietiging van de moraal blijkt heel duidelijk uit de woorden van evangelist en arkbouwer Johan Huibers: “In die tijd was God de wereld eigenlijk wel een beetje zat en heeft hem vernietigd op 8 mensen na” (blog). God was de mensen een beetje zat! en die God van de Liefde verzoop de hele mensheid op 8 na. De vernietiging van de moraal!
  7. "Gods aanbiddenswaardigheid is volgens mij het belangrijkste criterium binnen de christelijke theologie om de adequaatheid en inadequaatheid van bepaalde religieuze spreekwijzen over God te beoordelen". (bron).
  8. Over Goddelijk ingrijpen: opstellers van theodicees zeggen dat God niet kan ingrijpen want dat gooit de hele werkelijkheid overhoop. Maar gelovigen zijn gek op wonderen: ze gaan naar Lourdes en hopen op een wonder, en Jezus was ook gek op wonderen: op water lopen, water in wijn, zieken, lammen en blinden genezen, uit de dood opstaan. Dus: hoezo kan God niet ingrijpen?  [24 mei]. Dan heb je nog gelovigen die menen dat God straft, bijvoorbeeld door een zondvloed of AIDS (etc). Dus, waarom zou God Hitler niet kunnen straffen? [29 mei] Dan heb je ook nog bidden voor de gezondheid van anderen (intercessory prayer) waarvan geclaimd wordt dat het helpt. [30 mei].
  9. Mensen hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Natuurlijk! Maar dan moet je 1) Jodenvervolging afwijzen, 2) het weten en 3) in staat zijn er iets aan te doen . "Bart van der Boom toont aan dat de Nederlander tijdens de oorlog geen weet had van de geïndustrialiseerde massamoord die vanaf 1941 op West-Europese Joden plaatsvond." bron: Volkskrant 26 mei 2012 in een recensie van zijn boek 'Wij weten niets van hun lot. Gewone Nederlanders en de Holocaust' (2012). Cruciale vragen: Wat wist men? Wat had men kunnen doen? [26 mei]
  10. Citaat uit artikel van Jan Riemersma: "Swinburne is in het verleden fel aangevallen om zijn theodicee (D.Z.Phillips noemde hem ‘immoreel’)."
    Weer een bevestiging van de vernietiging van de moraal als gevolg van een theodicee. Je kunt dit terugvinden in de paperback D.Z. Philips (2005) The Problem of Evil and The Problem of God, pag.75-76.  [29 mei]
  11. "Overall Verdict on Skeptical Defenses: A serious side-effect of both Wykstra's and van Inwagen's defenses is that they seem to make the concept of God virtually incomprehensible. In addition, Wykstra's defense seems to undercut the very concept of theistic morality. From our perspective behind the veil of ignorance, van Inwagen's substantive conjecture is improbable." (p.168). [29 juni]


0 comments:

Post a Comment